vrijdag 18 november 2011

De covers van Cooder



Een tijdje geleden voerde ik een discussie met een Engelse geestverwant over Sandy Denny. Daarbij kwam de ‘tribute CD’ ter sprake die de Nederlandse Linde Nijland heeft opgenomen met covers van haar songs. Mijn correspondent, zich bewust van mijn nationaliteit, vroeg me of ik die CD kende. Ik vermoedde dat hij impliciet ook vroeg wat ik ervan vond.
Mijn oordeel was niet erg positief.
Over Denny zal ik hier vroeg of laat nog wel wat schrijven, denk ik. Laat ik het er voorlopig bij houden dat ze in het bezit was van een stem, een frasering en een timing die in niks lijkt op iets wat we voor of na haar gehoord hebben.
Nijland probeert niet om Denny exact te imiteren. Haar versies van bekende Denny songs wijken in een aantal opzichten af van het origineel. Het meest opvallend is daarbij nog de begeleiding. Ook het tempo wil nog wel eens verschillen. Jammer genoeg leidt dat nooit tot verrassingen. Het origineel blijft altijd herkenbaar in haar versie. Nijland’s zang is 'netjes' en blijft keurig maar ook stijf in de maat. Daardoor kan haar behandeling echter niet in de schaduw  staan van Denny’s frasering en timing. Alles bij elkaar leidt één en ander tot een uitvoering die niks toevoegt. Op YouTube vond ik Nijlands uitvoering van 'No End'. Als we dat naast één van Denny's uitvoeringen zetten, dan is duidelijk wat ik bedoel, denk ik
Het lijkt wel of Linde vergeten is dat een groot deel van het publiek dat haar CD koopt, dat doet omdat ze de muziek van Denny al kennen. De vergelijking tussen haar versie en die van Denny zal dus altijd worden getrokken. Dat pakt in het geval van Denny en Nijland wel heel erg in het nadeel van de laatste uit.

De enige manier om bij het uitvoeren van een cover aan een dergelijke rechtstreekse vergelijking te ontkomen is het presenteren van versie die net zo eigenzinnig en uniek is als het origineel. Of zelfs eigenzinniger.
De naam die zich daarbij direct opdringt is die van Ry Cooder.
Cooder heeft in zijn vele albums omspannende carriere vooral veel covers en etnisch muziek uit een diversiteit van muzikale tradities opgenomen. Desondanks zijn een aantal van zijn platen tijdloze monumenten geworden.
Ik haal twee voorbeelden uit zijn rijke oeuvre aan, die niet helemaal toevallig uit het begin van zijn carriere stammen, toen Cooder zijn platen nog voornamelijk vulde met Amerikaanse roots-muziek.

In 1972 verscheen het album ‘Into the purple valley’.
Het beste nummer van die plaat is volgens mij ‘Vigilante man’, dat in de jaren ’30 werd geschreven en opgenomen door Woody Guthrie als deel van zijn ‘Dust Bowl ballads’. De tekst beschrijft het riskante leven van een ‘freighttrain hobo’ en zijn angst voor de vigilante men, die door de spoorwegmaatschappijen werden ingezet om op weinig scrupuleuze wijze de goederentreinen te ontdoen van gratis meeliftende zwervers. Ongeregeld volk, dat op treinen of in gebouwen van de maatschappij werd aantroffen, werd afgerost met houten knuppels of kreeg een schot hagel. Wel iets om bang voor te zijn, dus.
Guthrie zingt het lied in de hem kenmerkende uptempo stijl. Als je even niet naar de tekst luistert zou je kunnen denken dat de zanger het zingt met de ironische beschouwing die hij in sommige andere dustbowl ballads toepast.
Cooder heeft in ieder geval wel goed naar de tekst geluisterd. Hij vormt de song om tot een langzame country blues, die de ernst van de situatie volledig duidelijk maakt. Dat hier met muzikale middelen exact de goede sfeer wordt opgeroepen wordt duidelijk als hij toekomt aan het deel van de tekst dat beschrijft hoe de hobo’s zich muisstil houden in een locomotievenloods:

Lonely nights down in the engine-house
Sleepin’ just as still as a mouse
Listenin’ to every sound in the night
Tell me was that - a vigilante man?

De grote kwaliteit van Cooder’s bewerking is tweeledig. De kracht van de tekst wordt er enorm door vergroot en de muzikale vorm geeft Cooder de mogelijkheid zijn grootste troef in te zetten; zijn onvergetelijke slide-techniek op de gitaar. Samen leiden deze factoren tot een uitvoering die mij meer aanspreekt dan het origineel, hoewel dat op zichzelf volledig overeind blijft. Woody Guthrie blijft tenslotte Woody Guthrie

Een half jaar later werd ‘Boomers story’ uitgebracht.
Het album ademt grotendeels dezelfde sfeer als ‘Into the purple valley’; een verzameling Americana variërend van patriotische liederen als ‘Rallye ‘round the flag’ tot de blues ‘President Kennedy’ van Sleepy John Estes, die de moord op JFK beschrijft, waarbij Estes overigens zelf de zang doet.
Met ‘Dark end of the street’ doet Cooder iets dat vergelijkbaar is met de aanpak van ‘Vigilante man. Opnieuw wordt het tempo ten opzichte van het origineel (van de r&b zanger James Carr) iets vertraagd en ook wordt de slidegitaar weer met optimaal effect ingezet. Maar er is een belangrijk verschil. Cooder maakt er een instrumentale versie van.
Tegen de tijd dat Cooder het nummer opnam (1972), waren er vijf jaar verlopen sinds Carr de song als eerste op de plaat had gezet. Niet alleen Cooder zag de kwaliteit van het lied; voor het hem hadden een reeks anderen al een versie ervan opgenomen, waaronder Percy Sledge en Aretha Franklin. Er bestaat zelfs een versie van Richard en Linda Thompson.
Cooder moet zich hebben gerealiseerd dat zijn zangkunsten, voor een song als deze, de vergelijking met van die van Carr en Franklin niet konden doorstaan. Hij koos eieren voor z’n geld.
De oorspronkelijke melodie, Cooders bewerking daarvan en Cooders weemoedige slide-techniek maken er iets van dat zich alleen laat herkennen als ‘The dark end of the street’ als je het origineel goed kent. De sfeer is van typische ‘stadse r&b’ veranderd in een soort pastorale blues, die weliswaar veel wijdere vergezichten biedt dan de straat uit de titel, maar evengoed een enorme melancholie overbrengt.

Cooder schijnt in latere jaren wel eens wat sikkeneurig te zijn geweest omdat zijn muziek, in verhouding tot die van andere pophelden (die hij overigens in veel gevallen van dienst was als sessie-muzikant), maar weinig geld opleverde, door het feit dat hij vooral muziek van anderen had opgenomen en zelf weinig had geschreven. Hij ontving nauwelijks royalties over zijn werk.
Gezien zijn grote verdienste voor de wereldwijde muzikale erfenis, waarmee hij zich gedurende zijn carrière vrijwel steeds heeft beziggehouden, is dat inderdaad wel een beetje zuur te noemen. Want Cooder gebruikte niet zomaar muziek van anderen; hij gaf er zijn eigen draai aan met een kwaliteit die het nummer op een geheel nieuwe manier een soort eeuwigheidswaarde verschafte.

Cooders muziek was en is tijdloos.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten