vrijdag 9 december 2011

Niet geschoten is altijd mis





Het fenomeen 'tijdgeest' houdt me tegenwoordig nogal bezig.
Waarbij overigens meteen de vraag kan worden gesteld of er eigenlijk nog wel zoiets bestaat als een tijdgeest. De term doet vermoeden dat het tijdperk in kwestie een eenduidige geestesgesteldheid of wereldbeeld laat zien. We kunnen daarentegen constateren dat het qua meningen in media en publieke opinie  meer dan ooit tevoren alle kanten opgaat. Ook al omdat allerlei tegenstellingen, waarvan we dachten dat die voor altijd verleden tijd waren, toch weer op lijken te duiken.
Wat een consistent wereldbeeld inhoudt, weten veel mensen überhaupt niet meer. Laat staan dat ze er één hebben. Je kunt vertegenwoordigers van de stem des volks steeds vaker dingen horen uitkramen die met de beste wil van de wereld niet in één wereldbeeld zijn onder te brengen. Ze worden daarin ook nauwelijks gecorrigeerd. Niet door jan-met-de-pet en ook nauwelijks door de media. Wie  vraagt hoe het eigenlijk gesteld is met het wereldbeeld van die laatsten, heeft ook meteen het antwoord.

Afgelopen zaterdag stond er in de Volkskrant een artikel van een zekere Rutger Bregman, waarin werd betoogd dat bedenkers van "onuitvoerbare dromen" te weinig ruimte kregen. Het direct afserveren van mensen met utopische denkbeelden was volgens Bregman zo zachtjes aan een plaag geworden. Hoewel ik met hem meevoelde, vond ik ook dat Bregman zijn verhaal wat  handiger had kunnen inkleden.
Zodra het woord 'utopie' valt, haken veel mensen al af. Van Dale geeft niet voor niks als eerste betekenis: "niet te verwezenlijken ideaal" en pas als derde: "ontwerp voor een ideale toestand".
Bregman grijpt dus wat mij betreft een tikkeltje te hoog. In zijn plaats had ik mijn betoog niet geconcentreerd op onhaalbare zaken. Een mooi alternatief, dat mogelijk ècht zoden aan de dijk zet, is dromen over dingen die misschien nog nooit zijn vertoond, maar daarmee niet per definitie onhaalbaar zijn.

Zelfs voor de aarts-conservatieven onder ons moet het nu toch wel duidelijk zijn dat we op een aantal fronten niet door kunnen blijven gaan zoals we nu doen. Wat betreft de opwarming van de aarde verkeren sommigen nog steeds in de ontkenningsfase. Van de regering mogen we weer op veel plaatsen 130 km/u rijden. Ondertussen zitten we, lang voor het moment dat de stijgende zeespiegel en de zich uitbreidende woestijnen hele landen onleefbaar maken, met de kredietcrisis. Over een paar jaar zou het zomaar gedaan kunnen zijn met onze vleespotten.
Desondanks zie ik, zowel in mijn directe omgeving als in de media, in toenemende mate een vorm van fatalisme en negativisme waar we wat mij betreft snel vanaf moeten.
Out-of-the-box  denken en bereidheid tot veranderen zijn meer dan ooit nodig. Maar soms lijkt het wel of de burger en het journaille er collectief de voorkeur aan geven al kankerend en boos om zich heen schoppend weg te zakken in het moeras van onze collectieve ellende.

Ik geef een paar voorbeelden.
Toen de 'occupy'-beweging voor het eerst van zich deed spreken, hadden veel columnisten en andere commentatoren geen andere reactie dan het belachelijk maken van deze wild-kampeerders op grond van de constatering dat ze geen duidelijk programma of ideologie hadden. Terwijl de kern van de zaak waar de occupy-beweging voor staat naar mijn smaak volledig duidelijk is. En ook dat het probleem in kwestie niet alleen maar een zaak is voor maatschappelijke losers, maar uiteindelijk voor de hele wereldbevolking. Dat 'occupy' geen volledig uitgewerkte blauwdruk heeft voor het probleem in kwestie, is een andere zaak. Dat is iets waar politici en economen over moeten nadenken.
Vooralsnog zijn de politici daar nog niet echt druk mee, zo te zien.

Deze week kreeg ook de onenigheid binnen het FNV een onverwachte wending.
De antagonisten die de verbeelding waren van deze onenigheid moeten weliswaar beiden het veld ruimen, maar op hetzelfde moment werd 'werk met werk gemaakt', zoals wij dat bij een club waar ik ooit werkte noemden. Tegelijk met het vertrek van Agnes Jongerius en Henk van der Kolk werd namelijk een volledige vernieuwing van de vakbond aangekondigd. Meer dan een ruwe schets was idee nog niet, maar toch.
Ik vond dat zelf een verrassend, maar ook een hoopgevend resultaat. Het is al een tijd duidelijk dat velen en vooral jongeren zich in de huidige vakbonden niet vertegenwoordigd voelen. Zal ook wel iets te maken hebben met individualisme van deze tijd, maar dat alleen voldoet niet als verklaring.
Dat neemt niet weg dat de crisis, zoals die zich nu voltrekt, gecombineerd het gegeven dat het marktdenken (ondanks die crisis) nog nauwelijks is afgenomen er best eens toe zou kunnen leiden dat er nieuwe belangstelling komt voor iets als een vakbond. We zijn tenslotte niet allemaal bankdirecteuren of eigenaren van hedgefunds.
Toch werd al snel duidelijk dat vele talking heads de aangekondige nieuwe FNV direct bij het oudvuil zetten. Columniste Sheila Sitalsing had er in de Volkskrant geen goed woord voor over en een dag later verscheen zelfs in de brievenrubriek een brief van iemand die vond dat nu toch echt eens moest worden toegegeven dat het voor de vakbond over en uit was. De briefschrijver stond ongetwijfeld niet met zijn tentje op het beursplein.

Desalniettemin: zonder meteen op de proppen te komen met regelrecht utopische denkbeelden valt er volgens mij nog veel constructiefs en licht-wereldverbeterends te bedenken. En misschien zelfs uit te voeren.
Mag er dan van allerlei broodschrijvers en beroepspolitici ook iets meer worden verwacht dan cynisme en real-politiek?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten