donderdag 22 december 2011

Postume muzikale carrières


Dit jaar verschenen er twee boeken over Sandy Denny: afgelopen zomer kwam de herdruk van haar biografie (door Clinton Heylin) op de markt en twee weken geleden verscheen van de hand van Philip Ward een wat bescheidener boekje met losse artikelen en een wat langere beschouwing over haar teksten: 'Sandy Denny; reflections on her music'.
Dan zijn we er nog niet, qua boeken over Denny. Voor 2013 of 2014 staat namelijk een "authorized biography" op de rol.
De door Heylin geschreven biografie verscheen voor het eerst in 2000, welgeteld  22 jaar na haar dood. Het heeft er dus een tijdje op geleken dat Sandy Denny vergeten zou zijn voor de eeuw waarin zij leefde tot een eind kwam. Op die voorstelling van zaken kan nog wel wat worden afgedongen: in de jaren '80 verschenen nog enkele compilaties van haar werk, die waarschijnlijk vooral werden gekocht door mensen die haar nog kenden uit de jaren '60 en '70. Daarna bleef het toch een tijd stil. Pas aan het eind van de jaren '90 begonnen de eerste CD's met 'nooit eerder uitgebrachte opnamen' te verschijnen.

Na 2000 is de belangstelling voor Denny's werk in steeds hoger tempo gegroeid.
Linde Nijland, een Nederlandse zangeres, was er opvallend vroeg bij met haar in 2003 uitgebrachte CD 'Linde Nijland sings Sandy Denny'. In 2004 verscheen de eerste grote box-set ('A Boxful of Treasures').
Het voert te ver om alle opnieuw uitgebrachte albums (nooit eerder op CD verschenen), BBC-opnamen en andere meer of minder obscure opnamen hier te gaan uitspellen, maar tussen 2004 en de huidige dag is meer Denny-muziek verschenen dan er voor de eeuwwisseling ooit te koop is geweest.
Eind 2010 verscheen een box-set van 19 CD's die volgens zeggen Denny's volledige opgenomen output zou bevatten. Wat vervolgens niet waar bleek, natuurlijk. Dit jaar verschenen nog een CD van een Fotheringay-concert in Essen en een CD met amateuropnamen uit 1967 gemaakt bij Alex Campbell (één van de Schotse exponenten van folkboom van de jaren '60) thuis in Glasgow.
Twee maanden geleden werd een een bijzondere uiting van de belangstelling voor het werk van Denny gepresenteerd; de CD 'Don't stop singing' van de Engelse zangeres Thea Gilmore. Gilmore heeft nooit op muziek gezette teksten van Denny alsnog van een melodie voorzien.

Het lijkt er ernstig op dat Denny's muziek in de afgelopen 10 jaar meer omzet heeft gegenereerd dan tijdens haar leven.

Deze groeiende belangstelling voor Sandy Denny en haar muziek valt niet te verklaren vanuit de hang naar het verleden van vijftigers zoals ikzelf, die haar platen in de jaren '70 kochten. Zowel Thea Gilmore als Linde Nijland schat ik al gauw twintig jaar jonger dan ik zelf ben; ze waren kleuters toen Denny van de trap viel en kort daarna aan een hersenbloeding overleed. De schrijver van het deze maand verschenen boekje dat ik hierboven noem, Philip Ward, was weliswaar een tiener in de jaren '70, maar geeft ergens in zijn boekje onomwonden toe dat Denny hem, tot de late jaren '90, nauwelijks interesseerde.
Een recente aanwinst binnen de Britse folkscene, Rachel Unthank, geboren ná Denny's dood, heeft nog niet  zo lang geleden gezegd: "Don't listen to her! You'll realise that the rest of us are wasting your time!"
De Denny-cultus, als we dat zo mogen noemen, is min of meer uit het niets gegroeid. De vraag is wat de aanleiding was en wat de factoren waren die een rol hebben gespeeld. Ik heb er vooralsnog geen antwoord op.

Al iets eerder dan dit bij Sandy Denny het geval was, is een andere figuur uit de folkboom van de jaren '60 en '70 een dergelijke postume carriëre ten deel gevallen. In 2000 maakte Volkswagen een tv-commercial, waarbij 'Pink Moon' van Nick Drake de 'soundtrack' was.
Nick Drake was één van de meer mysterieuze singer-songwriters die de jaren '60 en '70 hebben voortgebracht. Van de 3 albums die hij tussen 1969 en 1972 maakte, werden er naar verluidt in de jaren direct na hun verschijnen niet meer dan 5000 verkocht. Overigens heb ik zelf, waarschijnlijk in 1974 of 1975, zijn tweede album 'Bryter Layter' gekocht. Dat was op dat moment nog gewoon in Dordrecht te koop *).
Nadat Drake in 1974 (naar algemeen wordt aangenomen) zelfmoord pleegde, bleef zijn muziek slechts een inspiratiebron voor een select groepje muzikanten. In 1979 verscheen de box-set 'Fruit Tree' met de drie eerder uitgebracht albums plus vier losse opnamen die nooit eerder waren uitgebracht. Desondanks werd 'Fruit Tree' een commerciële flop.
De eerste biografie in boekvorm verscheen in 1997, maar de VW-commercial zorgde voor Drake's èchte doorbraak naar een groter publiek. Een maand nadat dit spotje was verschenen, waren er van Drake's albums meer exemplaren verkocht dan in de dertig jaar daarvoor.

Denny's hernieuwde carrière voltrekt zich wat geleidelijker dan die van Drake. Of het hoogtepunt al bereikt is zal nog moeten blijken. Ondanks het recente succes van zowel haar muziek als die van Drake, blijven beiden min of meer cultfiguren. De parallel met andere grootheden uit de popmuziek zoals Jimi Hendrix en Jim Morrison is hun voortijdige dood. Het grote verschil is echter dat de kwaliteit van hun muziek pas ná hun dood bredere erkenning heeft gekregen. Dat geldt vooral voor Drake, maar eigenlijk ook voor Denny's eigen muziek.
Sandy Denny was in de jaren '70 en daarna vooral bekend als zangeres van Fairport Convention. Haar solo-albums hebben nooit het succes geoogst dat haar werk met FC wèl had. Dat is niet helemaal onverklaarbaar. De vier albums die ze onder eigen naam uitbracht, zijn geen van allen een sterke eenheid en bovendien is er, vooral bij de laatste twee, regelmatig sprake van een overmaat aan strijkers en andere kitsch.
De grote verdienste van het uitmesten van de archieven, zoals dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, ligt in de aanzienlijke hoeveelheid demo's en alternatieve takes van bekende nummers die daarbij zijn opgedoken. Veel van dit materiaal laat slechts Denny's stem en haar piano of gitaar horen. Zodoende is pas de laatste jaren duidelijk geworden dat haar kwaliteit helemaal geen zware productie of massa's strijkers nodig heeft.  Sterker nog: Denny presteerde in de studio vaak pas na ettelijke takes net zo goed als voor publiek meestal het geval was. Vaak zijn het dus de live-opnames die eruit springen.
Misschien wel het meest intense wat er van haar is opgenomen is de bootleg "Live at Ebbet's Field" uit 1973. Van dat optreden presenteer ik twee songs: 'The End of the Day' en 'John the Gun'. Het contrast tussen Denny's nerveuze gebabbel tussen de twee nummers en de tomeloze inzet tijdens de uitvoering van de songs is opvallend en, naar het schijnt, kenmerkend voor haar optredens. Van fluisterende intimiteit naar orkaankracht binnen enkele seconden.

Misschien is het ook één van de verklaringen voor haar lumineuze postume carrière.




*) Ik heb de plaat nog steeds. U mag een bod doen.















2 opmerkingen:

  1. Mooi stuk over twee onvergetelijke en in artistiek opzicht heel erg vergelijkbare figuren; toch vind ik de door jou gekozen invalshoek niet helemaal juist. In Drake's postume wereldfaam is sprake van een werkelijke eerste bloei. Net als bij Van Gogh werd hij na pas zijn dood van een reputatie voor insiders tot een held voor een groot publiek. Denny was tijdens haar leven in brede kringen van liefhebbers van folk en betere pop al zeer geliefd. Iedereen zong vroeger bij ons in Amsterdam Fairport Convention mee - platen van Nick Drake waren niet eens te koop: wat was Dordrecht een voorlijke stad!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je hebt gelijk, Jan-Paul; "niet helemaal juist". Gedeeltelijk juist, zou ik willen zeggen.
    Natuurlijk was Sandy Denny al bij leven veel bekender dan Nick Drake. Maar zoals ik in mijn epistel al aangeef: voornamelijk als zangeres van FC.
    Wie op Putney Vale Cemetery in Londen bij de beheerder vraagt waar Sandy Denny begraven ligt, krijgt als antwoord: "You mean the Fairport Convention singer?"
    Natuurlijk schreef Denny al ten tijde van FC en zelfs daarvoor eigen songs, maar ze is toch altijd hoger ingeschat als zangeres dan als songwriter. De verkoop van haar solo-albums kon niet in de schaduw staan van de aantallen die van 'Unhalfbricking' en 'Liege & Lief' over de toonbank gingen. Hoewel die platen op hun beurt op geen stukken na zo goed verkochten als (om maar wat te noemen) Led Zeppelin IV (37 miljoen stuks).
    Gek genoeg zingt Denny op één nummer op die laatste plaat. Als ze daarvoor een percentage voor elk verkocht exemplaar zou hebben gekregen, had dit haar waarschijnlijk meer opgeleverd dan alles wat ze met haar solo-albums heeft verdiend.
    Ik heb de indruk dat met name de waardering voor Denny als solo-artiest en songwriter heden-ten-dage groter is dan destijds.

    Wat de voorlijkheid van Dordrecht betreft; ik vermoed enige ironie in die opmerking en zelfs als het gemeend is, moet het vooral niet worden overdreven.
    Maar Dordrecht in de jaren '70 was toch anders dan de gemiddelde provinciestad, naar mijn idee. In die tijd had de stad een al een stevige reputatie qua verkrijgbaarheid en gebruik van allerlei soorten drugs, bijvoorbeeld.
    Wat platen betreft: ik had gewoon een hele goeie platenboer. Hij heette Dirk en was in allerlei opzichten een apart nummer. Misschien schrijf ik nog wel eens wat over hem. Een soort verlate necrologie, want Dirk is niet meer onder ons.

    BeantwoordenVerwijderen