maandag 23 januari 2012

Das Boot

De stukjes op dit blog lezende zou u de indruk kunnen krijgen dat rootsmuziek mijn enige grote passie is. De werkelijkheid is dat ik vele grote en kleine passies heb. Ongetwijfeld zal een aantal daarvan nog de revue passeren, maar omdat ik in mijn vorige stukje even over 'het bootje' repte moet ik het nu dan toch maar even hebben over wat mogelijk mijn grootste passie is: mijn boot.

Indirect heeft de liefde voor bootjes en zeilen toch nog zijn oorsprong bij mijn interesse voor folkmuziek.
Halverwege de jaren '70 bezocht ik namelijk, meestal in gezelschap van mijn goede vriend T. een folkclub, die huisde op een zolder van het Hof in Dordrecht. Die avonden werden ook bezocht door R. uit Papendrecht. Meestal maakten we in de pauze een praatje en na afloop van het optreden deden R., T. en ik een rondje langs de café's van onze voorkeur.
R. bleek in het bezit van een kajuitzeilbootje van 5.70 m. lang, een zogenaamde Draaijer, dat hij 'Hlessil' had genoemd. Heel wat havenmeesters hebben in de loop der jaren hun tong gebroken over die naam en steeds moest R. vertellen hoe hij er aan gekomen was. Elke keer legde hij geduldig uit dat hij het woord had opgeduikeld uit het boek 'Watership Down' *) en dat het 'De Vagebonden' betekende.
Het duurde niet lang eer R. ons een keer uitnodigde om een dagje mee te zeilen. T. en ik vonden het wel wat.
Van het één kwam het ander. T. kocht op zekere dag 'Het Voorntje', een motorboot die ooit (in 1928) als Zalmschouw was gebouwd en die hij weer volledig terug restaureerde tot de zeilende vissersboot die het ooit was geweest. Zelf zeilde ik steeds vaker met R. mee. Naar Zierikzee, naar het IJsselmeer en uiteindelijk langs de hele Nederlandse kust, van Borkum tot de Oosterschelde.

1981, met de HD-75 in Den Bosch
Toen T. klaar was met zijn restauratie, voer ik ook regelmatig  mee in zijn Zalmschouw, die inmiddels weer de naam had die hij tijdens zijn leven als vissersboot had gedragen: 'HD-75'. Waarbij 'HD' overigens stond voor 'Hardinxveld' en niet voor 'Den Helder' (de tegenwoordige betekenis).

In 1985 kocht ik mijn eerste eigen bootje, een zogenaamde Victoire 22'. Het ding was 6.60 m. lang, 2.20 m. breed en had een diepgang van 1.00 m. Hij was in 1973 gebouwd en ik was, voor zover ik heb kunnen nagaan, de 3e eigenaar. De eerste had de boot 'Cracklin' Rosie' genoemd, kennelijk naar de song van Neil Diamond. De tweede eigenaar vond dat Engelstalige gedoe maar niks en had de naam gereduceerd tot 'Rosie'. Dat vond ik op mijn beurt weer niks en na een paar weken na aanschaf heette de boot 'Brendan', naar de legendarische Ierse monnik, die voor de Noormannen en voor Columbus naar Amerika zou zijn gevaren.

Brendan, voor anker in de Biesbosch










Met Brendan heb ik tot 2009 gevaren. 23 jaar is het mijn hoogstpersoonlijke drijvende koninkrijk geweest. Want dat is wat een boot is voor mensen die misschien niet volledig mensenschuw zijn, maar op een zeker moment wèl verlost willen zijn van het eeuwige sociale gedreutel. Bij jezelf zijn; met niemand wat te maken hebben; koning zijn op je eigen 10 m2.

Met geen enkel ander vervoermiddel krijg je een dergelijk gevoel. Dat komt ook omdat een boot niet alleen een vervoermiddel is. Als het ding een dek heeft en hutje, is het ook een thuis. Dat thuis kan afgemeerd liggen in een haven, waar je eventueel kan genieten van alle sociale geneugten die het leven onder de mensen kan bieden. Maar voor hetzelfde geld gooi je je lijntjes los, vaar je naar een mooie en van God verlaten ankerplaats en zoek je daar je rust. Je kijkt naar het (liefst zoute) water, dat rijst en weer daalt en eventueel naar de dieren die voorbij komen. Na het vallen van de schemering hang je een olielampje in het want, bij wijze van ankerlicht. Je gaat onderdeks om daar nog wat 'bunkside reading' te doen en na verloop van tijd vallen je ogen dicht. Complete ontspanning. Eén zijn met je polyester tobbe en de omringende natuur.
Dan heb ik het nog niet eens gehad over het zeilen zelf. Het is niet alleen een goedkope manier om ergens te komen. Zeilen is een feest voor de zintuigen. Staan de zeilen goed? Kunnen we de volgende ton die onze route markeert al zien? Als daar Zierikzee ligt , daar staat de Plompe toren van Koudekerke en daar de Roompotsluis in de Oosterscheldekering: dan zitten we ongeveer hìer (vinger op de kaart). Zie je die golfjes daar breken? Daar is het ondiep: afstand houden..

Brendan kon veel aan voor de notendop die ze was. Het spijt me nog steeds dat ik nooit Engeland met haar gehaald heb. Ze was het waard.
Maar er was één ding waar Brendan met haar vaste kieltje niet geschikt voor was: droogvallen.
Er is geen mooier water dan getijdewater. En er zijn wat mij betreft geen mooiere zeeschappen dan de overgangen tussen land en water, die elk uur een ander beeld opleveren en toch zó rustgevend zijn. Er komt namelijk altijd weer een nieuw hoogwater en ruim 6 uur later is het weer laag. In die amfibische zone te verkeren, terwijl de boot ook bij laagwater gewoon rechtop op de modder bleef staan; dat was mijn grootste nog onvervulde wens.

In 2008 zag ik eindelijk mijn kans schoon. Toevallig was mij een jaar daarvoor een aardig bedrag in de schoot gevallen. Ik ging, eigenlijk pas voor de tweede keer in mijn leven, op botenjacht.


*) Het boek 'Watership Down' van Richard Adams verscheen in 1972. Het was een Tolkiën-achtig verhaal met konijnen in de hoofdrol. Volgens Wikipedia is het nog steeds in druk, maar het is lang geleden dat ik er een referentie aan gezien heb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten