woensdag 30 januari 2013

Harde taal

















Man 1: Alles wat geweest is, kwam dat?
Man 2: Dat kwam.
Man 1: En als het kwam. komt het dan niet meer?
Man 2: Nee, het komt niet meer.

Herenleed, 'De dameskapper'


Al heel lang ben ik een liefhebber van het werk van Armando.
Een tweede zin in een epistel als dit, als parafrase van de meester zelf, zou kunnen luiden: "van hen, die niet weten wie Armando is, neem ik bij deze hartelijk afscheid". Dezelfde zin, maar dan met "de Rote Kapelle" op de plaats waar ik "Armando" schreef, is te vinden in zijn bundel 'Uit Berlijn' uit 1982.
Van hen die niet weten wat de Rote Kapelle was, neem ik nog even geen afscheid; Google is your friend, zoals dat tegenwoordig heet. Ik noem de zin slechts als introductie op de stijl van Armando als literator. Kortaf en onverbiddelijk. Armando heeft geen medelijden en geen geduld met zijn lezers. Je vat het of je vat het niet. En indien niet: jammer maar helaas.

Armando is niet alleen schrijver. Zelfs niet in de eerste plaats, zou ik bijna willen zeggen. Ik heb het vermoeden dat hij zelf het meest gehecht is aan zijn werk als beeldend kunstenaar. Hij maakt vooral schilderijen, maar ook plastieken.
Merkwaardig genoeg zijn Armando - de schrijver en Armando - de beeldend kunstenaar niet zijn meest bekende incarnaties. Zijn grootste publiek heeft hij waarschijnlijk gehad als één van de hoofdrolspelers in de televisieserie 'Herenleed', die de VPRO in de jaren '70 op het scherm bracht. Daarnaast was hij tot een paar jaar geleden actief als violist in zigeunerorkesten.
Tot zover deze korte samenvatting over het fenomeen Armando; een zekere veelzijdigheid kan hem niet worden ontzegd. Het bijzondere is dat al deze uitingen van zijn talent worden gekenmerkt door dezelfde thematiek, die ze als het ware met elkaar verbindt.

In Amersfoort, de stad waar hij zijn jeugd doorbracht, was tot voor enkele jaren een Armando museum. Het museum is in 2007 afgebrand en sindsdien is er het nodige gedoe geweest over een nieuwe plek waar zijn werk bijeengebracht en getoond zou kunnen worden. Medio dit jaar zal het Museum Oud Amelisweerd zijn getransformeerd tot het nieuwe Armando Museum.

Meer dan tien jaar geleden heb ik het museum in Amersfoort bezocht. Daar liep toen een tentoonstelling die 'Waldgefühl' heette. Er hingen ongeveer twintig schilderijen. Meest grote doeken van soms enkele vierkante meters. Opvallend weinig kleur. Zwart en wit en alle grijstinten daar tussenin. Soms een klein vlekje rood. Enkele titels: 'Der Baum'; 'Gefechtsfeld'; 'Das Tor'; Gefechtsfeldbesichtigung'. 

Wie meer op dit blog gelezen heeft is waarschijnlijk al een keer het begrip schuldig landschap tegengekomen. Voor wie het nog niet wist, begint het nu misschien te dagen: het schuldige landschap is niet alleen één van Armando's grote thema's; hij is de uitvinder van het concept. Armando verbaast zich over het landschap dat onaangedaan blijft, ook nadat zich in dat landschap de meest verschrikkelijke dingen hebben afgespeeld. Elk jaar vallen de bladeren en elk jaar wordt het landschap weer opnieuw groen; het laat zich niet remmen door de gruwelijkheden van de mensheid. Sterker nog: het landschap overwoekerd de sporen van het verleden en wist ze uit, als het de kans krijgt. In Berlijn, waar Armando jarenlang woonde en werkte, kijkt hij eens goed om zich heen:

Een grote hoop zand. Nou, wat is er met die grote hoop zand. O niets, maar op deze plek stond toevallig het statige gebouw van de Gestapo, dat wou ik alleen maar even zeggen. Nu loopt de muur er vlak langs. En meteen achter de muur, drüben dus, staat met gesloten ogen een nazibouwsel, een restant van het Reichsluftfahrtministerium.

......

Kijk, hier, waar afval ligt en onkruid groeit, daar stond het fraaie gebouw van het Volksgerichtshof, waar nazirechter Ronald Freisler de beklaagden afbekte en gretig ter dood veroordeelde.

......

Zo'n huis is een plek. Maandenlang loop je langs zo'n huis, best een aardig huis, hoor, en dan ineens is het een plek. Jammer. Prachtig.


Zijn andere thema, nauw verwant aan het schuldige landschap is daders en slachtoffers. Armando is gefascineerd door deze twee-eenheid. Vooral het perspectief van de dader boeide hem. In de jaren zestig schreef hij, samen met Hans Sleutelaar, het boek 'de SS-ers, Nederlandse vrijwilligers in de tweede wereldoorlog'.
Het was het eerste Nederlandse boek dat het Nationaal Socialisme en de tweede wereldoorlog bekeek vanuit het perspectief  van hen die, in de ogen van de goede Vaderlanders, fout waren geweest in die tijd. In die hoedanigheid veroorzaakte het boek bij het verschijnen in 1967 een kleine rel. Armando en Sleutelaar lieten de oud-ss-ers aan het woord over de aantrekkingskracht die voor hen uitging van het fascisme. Niet teveel oudehoeren, maar daden stellen. Duidelijkheid; geen ruimte voor twijfel. En de onderlinge kameraadschap; het samen streven naar één doel. Er ging voor hen nog steeds een zekere glans vanuit. Bijna zou je begrip gaan opbrengen voor dit foute volk. Juist omdat je ondekt dat er diep in jezelf soms ook stemmetjes opgaan die dergelijke dingen roepen. Dat was wat 'de SS-ers' impliciet ook duidelijk maakte. Laten we elkaar geen mietje noemen. Fascisme is iets dat leeft in ons allen. Je moet het er alleen wèl onder zien te houden.
Ook in latere boeken toont hij de keerzijde van de medaille. In 'We waren zo heerlijk jong' (1999) komen oudere Berlijners aan het woord, die het allemaal hebben meegemaakt. De euforie in de jaren '30, toen Hitler net aan de macht was, de jodenvervolging, de bombardementen en tenslotte de komst van de Russen en alles wat daarmee gepaard ging. Armando schrijft wat ze te melden hebben ongefilterd (mogelijk met hier en daar wat dichterlijke vrijheden) op. Het resultaat is 'oral history' zonder weerga en tegelijkertijd is het een soort literatuur, door het contrast tussen de luchtigheid waarmee dingen ogenschijnlijk worden verteld, en het drama wat eronder ligt:

Vrouw: 'In de nazitijd was ik BDM-Führerin en ik zeg u er meteen bij dat ik daar totaal geen spijt van heb. Het was een heerlijke tijd. De kameraadschap, geweldig. Altijd alles samen gedaan. Ja, hoor es, we wisten toch niet dat Hitler een krankzinnige was. In het begin deed hij veel goed, de jeugd van de straat en zo. Nou, en toen kwamen de Russen. Ik ben acht keer verkracht.'

Ondanks de hoekige uitstraling van Armando's proza, schemert toch vaak mededogen door in zijn teksten. Eigenlijk gaat het, ondanks de thematiek van schuldige landschappen en daders en slachtoffers, over niets anders dan het menselijk tekort. 
'De haperende schepping' (2003) is een boekje met zeer korte verhalen. Armando schreef ze al, lang voordat  A.L. Snijders enkele jaren geleden het begrip 'ZKV' (Zeer Kort Verhaal) muntte. In het verhaal 'Weemoed' beschrijft hij in zeven zinnen een man die regelmatig naar een landschap gaat kijken dat er niet meer is. Ooit was het een zee van ruimte; nu wordt het doorsneden door snelwegen. In nog vijf zinnen is het verhaal af:

De meneer werd er haast onwel van als hij er naar keek, en toch ging hij er iedere keer weer heen.
Hieruit blijkt dat men volop kan genieten van een landschap dat nauwelijks nog een landschap is, maar het wel was. De voorwaarde is dat men moet weten hoe het was.
Hij bekeek het landschap met grote weemoed. Misschien had hij de weemoed die het bij hem opriep, lief.















Wat ook steeds weer terugkomt is de onbegrepen romanticus:

Gezonde mensen zitten niet stil, ze zijn dol op bezienswaardigheden: van luchtgevecht tot kikkerdril. 
Gezonde mensen kunnen de hele dag eigentijdse wolkenpartijen zien als ze dat willen, als ze daar oog voor hebben.
Niet iedereen heeft oog voor de dingen des hemels
'Kijk es', hoorde ik een meneer zeggen, 'kijk es wat een prachtige zonsondergang.'
'O', was het antwoord, 'letten jullie daarop? Kijken jullie naar zo iets?'
Een andere meneer zei: 'Moet je es kijken wat een eigenaardige damp daar over het landschap hangt.'
'Ja hoor es', was het antwoord, 'daar heb ik geen verstand van.'

Wie ooit de eerder genoemde televisieserie 'Herenleed' heeft gezien, herkent in het bovenstaande de dialogen tussen heer 1 en heer 2. Armando speelt heer 1, de naïeve, goedbedoelende romanticus. Cherry Duyns is heer 2, een nogal van zichzelf overtuigd heerschap, die vooral groter wil lijken door heer 1 naar beneden te duwen.

Nol Gregoor vatte de essentie van Herenleed aldus samen: "De bereidwilligheid, die de signatuur draagt van de mens van goede wil, maar in zijn afhankelijkheid van de ander de weerloosheid meebrengt die hem tot dupe maakt."

Misschien is dat, meer nog dan schuldige landschappen en daders, het belangrijkste thema van Armando.

 
 


2 opmerkingen:

  1. Eén van de meest pregnante voorbeelden van "schuldig landschap" die ik ken is vreemd genoeg de allerlaatste scène van de komische serie "Blackadder Goes Forth", waar de protagonisten, na zes afleveringen van soms adembenemend wanhopige grappen, met z'n allen de loopgraaf uit moeten en op het machinegeweervuur van de vijand af moeten rennen. Het beeld vertraagt en een fade-over toont langzaam maar zeker een glooiend papaverveld: het terrein zoals het er nu uitziet. Hoewel de zon schijnt gaat er geen warmte en geen licht uit van het landschap: het is totaal expressieloos. Een schuldig landschap.
    Ik weet ook dat er indertijd vreselijk veel discussie geweest is of dit einde wel kon, maar nu het zo gedaan is, is iedereen het erover eens: dit is een van de meest aangrijpende stukjes televisie geworden die je ooit hebt gezien.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Van Blackadder heb ik door de jaren heen teveel gemist.
    De humor was altijd al vrij zwart, dus dat de schrijvers voor zo'n einde van de serie kiezen verbaast me niet heel erg. De serie toonde aan hoe dicht humor en bloedige ernst bij elkaar kunnen liggen. In het werk van Armando kom je dat, op een andere manier, ook regelmatig tegen, hoewel het er niet duimendik bovenop ligt.
    De discussie over dat einde zal mogelijk zijn veroorzaakt doordat sommige Britten het gevoel hadden dat de makers van Blackadder zich vergrepen aan hèt Britse symbool voor oorlog en verlies: de klaproos. De 'poppies' zoals ze figureren in het bekende gedicht 'In Flanders fields'.
    Klaprozen groeien bij uitstek op net omgewoelde grond, namelijk.

    Maar inderdaad; een zéér pregnant voorbeeld van een schuldig landschap.

    BeantwoordenVerwijderen