donderdag 14 maart 2013

De eeuwige stad














Het Ondermaanse viel vanavond met de neus in de boter.
Met het bord op schoot voor de televisie, omstreeks tien over zeven, moest de normale programmering op Nederland 1 ineens wijken voor de witte rook uit dat onaanzienlijke pijpje, dat ergens rechtsboven het Sint Pietersplein nog nèt in beeld is. Ik zat ineens live in de eeuwige stad. De witte rook kolkte naar buiten in een hoeveelheid die voldoende was voor een serieus rookgordijn. Ze zijn sterk in het verbeelden van metaforen, die kardinalen.
Eigenlijk worden de hele week al herinneringen aan Rome bij mij wakker geschud. Terwijl ik er tot nu toe maar een kleine week van mijn leven heb doorgebracht. Dat moet toch een gedenkwaardige periode zijn geweest, want de herinneringen zijn sterk.

Een paar dagen geleden kwam al de Sixtijnse kapel voorbij, met beelden van timmerlieden die daar een tijdelijke houten vloer timmerden, waarop de kardinalen in conclaaf zouden gaan.
Je moet er, als argeloze toerist, wat voor over hebben om die Sixtijnse kapel van binnen te zien. Eerst sta je in de Viale Vaticano, om de hoek van het Sint Pietersplein, een uurtje of meer in rij, om de Vaticaanse Musea überhaupt binnen te komen. We waren er in februari. Het vroor 's nachts in Rome. Dat wachten gebeurt grotendeels in de schaduw, wat toen dus geen onverdeeld genoegen was.
Vervolgens schuif je enkele uren door de krochten van het complex, totdat je eindelijk aankomt bij het pièce de résistance van het bezoek.
Tijdens de openingsuren van de Vaticaanse Musea is de Sixtijnse kapel altijd vol. Bezoekers worden er door hèèl strenge paters in kleine groepjes binnengelaten. Zodra er weer wat volk is doorgelopen, mag het volgende groepje er in.













 
Ik schat dat we, eenmaal binnen, een halfuurtje naar boven en in het rond hebben staan kijken. Je hebt namelijk niet alleen die eeuwenoude schilderingen van Michelangelo om te bekijken. Er gebeurt ook nog iets in de Sixtijnse kapel.
Wat gebeurt er, als er pakweg 200 mensen in de Sixtijnse kapel staan? In eerste instantie houden ze hun mond. Ze zijn onder de indruk en ze komen ogen te kort. Maar na de eerste indruk willen ze van gedachten gaan wisselen over wat ze zien. Niemand staat daar namelijk alleen. Men is er met zijn echtgenoot. Of een goede vriend. Misschien met het hele gezin. De mensen wijzen elkaar dingen aan en beginnen onderling te fluisteren. Tweehonderd fluisterende mensen zorgen er al gauw voor dat je je eigen gefluister niet meer kan horen. Je begint gewoon te praten. En jij niet alleen, vanzelfsprekend. Iedereen doet dat. Wat als een zacht geroezemoes begon, zwelt binnen een paar minuten aan tot iets dat herinneringen oproept aan een ouderwetse beursvloer, waar handelaren schreeuwend hun orders plaatsen.
De Vaticaanse zwartrok, die als wachtpost en ordebewaarder bij de deur staat, denkt misschien heel even aan de geldwisselaars voor de tempel in Jeruzalem. Er zijn hier echter geen tafels met wisselgeld die omgegooid kunnen worden. Daarom doet de zwartrok het enige wat hem rest. Hij klapt in de handen en loeit als een misthoorn, boven het inmiddels kakafonische lawaai van de menigte uit: "SILENZIO!"
In één klap is iedereen stil. Het blijft ook even stil. Een minuut, naar schatting. Daarna begint de cyclus weer van voor af aan. Ongeveer elke vijf minuten schreeuwt de ordebewaarder, als een soort menselijk uurwerk, zijn vermaning.

Iedereen die wel eens in Rome is geweest, zal het wel met me eens zijn dat je na een week nog niet uitgekeken bent in de stad. Ik begrijp ook eigenlijk niet waarom we er sindsdien niet meer zijn teruggekeerd. Ondertussen is het al meer dan tien jaar geleden, maar de stad staat me helder voor de geest.
Alleen al de manier waarop een verleden van meer dan tweeduizend jaar en het moderne leven zich moeiteloos met elkaar vemengen, is iets dat Rome uniek maakt. De ruïnes van het Forum Romanum liggen als een soort park midden in de stad, terwijl het moderne Rome er aan alle kanten omheen bruist. Het Colosseum maakt na twee millenia nog steeds deel uit van de stedenbouwkundige structuur.

Het is ook een opvallend groene stad.
Parijs, bijvoorbeeld, is in vergelijking met Rome een steenwoestijn.  
Onder andere door de al genoemde ruïnes, die men tweeduizend jaar min of meer heeft gelaten voor wat ze zijn, en waar men gewoon omheen (soms een heel klein beetje er overheen) is gaan bouwen, zijn er allerlei semi-groene plekken ontstaan.
Wie vanuit de oude binnenstad de Tiber bereikt ziet, schijnbaar maar honderd meter achter de huizen aan de overkant, een prachtige groene heuvelrug met cypressen en van die typisch Italiaanse pijnbomen. De bomen langs de Tiber zelf mogen er ook wezen. Evenals het park rond de Villa Borghese.
Er waren bijgevolg ook veel vogels. Bonte Kraaien, die je vroeger in Nederland alleen in de winter zag. Tegenwoordig blijven ze in Scandinavië. Zwarte Roodstaarten, met hun voorliefde voor puinhopen. Ze waren overal op de ruïnes te zien. Londen, om nog maar 's een wereldstad te noemen, kende in de eerste jaren na de Blitz een grote populatie Zwarte Roodstaarten en ook veel puinhopen. De in Nederland inmiddels welbekende Halsbandparkiet is ook present. Op de eerder genoemde groene heuvelrug hoorde ik zelfs het gelach van een Groene Specht.

Er is nog een fenomeen, wat betreft het dierenleven in de stad. De katten.
Het lijkt er sterk op dat katten in Rome niet als huisdier worden gehouden. In plaats daarvan bevindt zich een talrijke populatie permanent op straat.
Wie dit hoort zou kunnen vermoeden dat het hier om verwilderde, magere scharminkels gaat. Verschoppelingen van de Romeinse dierenwereld. Niets is minder waar. Deze dieren worden door de Romeinen gekoesterd. In plantsoenen kan men onderkomens voor katten aantreffen, die zij overduidelijk niet zelf hebben gebouwd.













Soms zijn het kartonnen dozen, waarin de een of andere kattenliefhebber een ingang heeft geknipt. Maar ook geheel in kunststof uitgevoerde state-of-the-art kattenbehuizingen komen voor. Meestal staan er ook wat bordjes met voedsel bij. Niet de kliekjes van de Romeinen zelf, maar kattenbrokjes en blikvoedsel. Misschien zelfs Sheba of soortgelijke culinaire hoogstandjes voor katten.
Bij het Colosseum zag ik een vrouw die er kennelijk een dagtaak van maakt de katten in die omgeving te voeden. Ze had een een soort lopend buffet voor ze neergezet, met een ruime keus uit allerlei soorten brokjes en blikvoedsel.
Toen wij er waren werd er trouwens net gedemonstreerd tegen maatregelen die het stadsbestuur kennelijk wilde gaan nemen tegen de overmaat aan loslopende katten. Misschien zijn ze ondertussen  wel uit het stadsbeeld verdwenen.
Het is om meer dan één reden een memorabele stad, dat Rome.

Maar goed. Inmiddels is duidelijk dat we een Argentijnse paus hebben. Daarmee heeft het journaille in ieder geval de noviteit waar het zo op hoopte. Goed voor weer vele pagina's beschouwingen over de toekomst van een instituut dat eigenlijk allang uit de tijd is, maar nog lang niet op instorten staat. Het plein voor de Sint Pieter was een zee van enthousiastme, zo zag ik.
Het geloof in de Heilige Vader, het jongetje dat alles goed zal maken, is nog springlevend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten