zondag 3 november 2013

The poppy















Al eerder schreef ik dat The six 'o clock News op BBC1 één van mijn bronnen van informatie is. Ik kijk er bijna elke avond naar. Een gewoonte die mijn anglofilie langzaam maar zeker doet slijten en de Britten terugbrengt tot hun ware proporties. Het blijken mensen als u en ik. Ook op de Britse eilanden tiert het menselijk tekort welig. In het Verenigd Koninkrijk is gemiddeld evenveel domheid, laag gedrag en empatisch vermogen als waar dan ook ter wereld.
Gelukkig zijn er ook nog steeds verschillen zijn aan te wijzen. Want eerlijk gezegd zou ik mijn voorliefde voor het Britse erg missen, als ik er volledig afstand van zou moeten doen.
Wat die empathie betreft blijft het bijvoorbeeld een feit dat Britten meer dan andere nationaliteiten dieren- en natuurliefhebbers zijn. Dit werd weer even onderstreept door een cadeau dat ik één dezer dagen mocht ontvangen van de Bankgiroloterij, waarin ik op een onbewaakt ogenblik, lang geleden, ben gaan meespelen.
Al jaren denk ik erover om er mee te stoppen, want in al die jaren heb ik er hoogstens twee of drie keer een eigen geldje uitgehaald. Bovendien irriteert de organisatie mij mateloos met zijn niet aflatende pogingen mij nog meer geld te ontfutselen dan de kosten van mijn maandelijkse lot. Wèl probeert de loterij de laatste tijd zijn verliezers blij te houden met het zo nu en dan toestoppen van een  cadeautje.
Het laatste cadeautje (dat ik overigens zelf mocht uitkiezen uit een verder nogal onnuttig scala) betrof de dubbele DVD 'The secret life of birds'. Gemaakt, hoe kan het anders, door de BBC en opgenomen in Wales. De serie is wat soberder van opzet dan de series met Sir Richard Attenborough, maar door het down home karakter, de presentator met zijn Welsh accent en de prachtige landschappen, toch een buitengewoon liefdevolle weergave van de vogelwereld.

De Britse cultuur blijft, wat mij betreft, de moeite waard.
Eén van zijn fenomenen en één waarvan ik me tot nu toe maar oppervlakkig bewust was, is het dragen van poppies in de aanloop naar 11 november.
Wat hier in Nederland de dodenherdenking van 4 mei is, is Remembrance Day in Groot Brittannië en zijn Commonwealth, voor zover dat laatste nog bestaat.
Kijkend naar het nieuws op de BBC, valt op dat veel van de talking heads die in beeld komen een poppy op hun jas, colbert of mantelpakje dragen. Die poppy (klaproos in het Nederlands) is sinds de dichtregel in 'In Flanders fields the poppy grows' van John McCrea uit 1915 het symbool geworden voor de talloze Britse militairen die in de eerste wereldoorlog, en alle oorlogen die daarop volgden, omkwamen.

Tot op heden beschouwde ik deze traditie als een onschuldige, hoewel typisch Britse gewoonte. Tot ik, een paar dagen geleden, Rebekah Brooks en Andy Coulson in het Britse zes uur journaal voorbij zag komen. Brooks en Coulson waren beiden redacteuren van de News of the World, een inmiddels opgeheven roddelblad. Overigens was Coulson daarna nog een tijdje adviseur van premier Cameron. Ze staan terecht voor het afluisteren van telefoons. In één specifiek geval ging het daarbij om de voicemail van een verdwenen meisje. Die voicemail werd regelmatig door hen geleegd, waardoor de valse hoop werd gewekt dat het meisje nog in leven was. Een duo met een twijfelachtige moraal, zou je kunnen zeggen. Desondanks droegen Brooks en Coulson een poppy, terwijl ze, omstuwd door pers en fotografen, de Londense rechtbank binnengingen.
Huichelachtigheid lijkt prima te passen bij de lage morele standaard die beiden er op na lijken te houden. Toch begon ik mezelf af te vragen of er misschien iets aan de hand is met het dragen van poppies. Is het ondertussen soms een vorm van politiek correct gedrag geworden?

Even googelen brengt zonder mankeren het antwoord.
Op de Britse eilanden is al enige tijd sprake van een jaarlijks terugkerende discussie over het fenomeen. Het poppy appeal en de verkoop van de poppies wordt georganiseerd door the Royal British Legion, een organsatie die zich bezighoudt met de zorg voor Britse oorlogsveteranen.
Daar zit ook meteen de crux. Het dragen van de poppy toont dus vooral betrokkenheid bij de miltaire slachtoffers van de oorlogen uit heden en verleden. Daarmee is het, al dan niet tegen wil en dank, politieke uiting geworden.
Veel Britten kunnen zich niet verenigen met de inzet van hun militairen in Irak en Afghanistan. Sinds die oorlogen is het dragen van de poppy voor hen een vorm van nationalisme geworden.
In de Britse politiek en speciaal aan de rechterkant van het spectrum, is het daarentegen inderdaad in toenemende mate een uiting van politieke correctheid. Er schijnt zelfs een competitie te zijn ontstaan met betrekking tot wie jaarlijks als eerste met een poppy op de revers in het openbaar verschijnt. Daarom zien we tegenwoordig in The six o'clock News al vanaf half oktober publieke figuren die de hem dragen.

Zo keert dit stukje terug bij waar het begon. Niets menselijks is de Britten vreemd. Wat ooit een tamelijk pure uiting van verdriet om menselijk verlies was, is verworden tot iets waarover bij velen twijfels bestaan en dat door anderen wordt uitgebuit om discutabel gebruik van miltaire macht te verheffen tot een blijk van grote opofferingsgezindheid.
Waarbij het wel goed is te beseffen dat deze twee dingen niet in dezelfde hand liggen.

Nu de Nederlandse regering heeft besloten om onze jongens opnieuw op pad te sturen naar Mali, valt het me op hoe weinig discussie daarover is geweest. We vinden het kennelijk niet zo'n punt meer, oorlogvoeren. Als het maar ver genoeg weg is. Dergelijke beslissingen worden ook in Nederland steeds makkelijker genomen.
Onze dodenherdenking op 4 mei gaat vooralsnog over de burgerslachtoffers èn de militaire doden. Dat moet vooral zo blijven.
En ondanks het gegeven dat op 4 mei veel meer Nederlandse burgerdoden worden herdacht dan militaire doden, blijft het zaak daar zo weinig mogelijk doden bij te laten komen. Ook als ze militair zijn.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten