vrijdag 18 juli 2014

Ramp en herinnering




















De tijd spoedt zich voort. Het is hoogzomer. Het wereldkampioenschap voetbal is achter de rug en De Tour is ook al niet meer zo spannend, nu een nog kleurloze Italiaan waar we voordien nog nooit van hadden gehoord het klassement aanvoert. De Tweede Kamer is met zomerreces. De gewone mensen zijn ook op vakantie, of gaan binnenkort.
Kortom, er leek een vage rust over dit land te komen.

En dan blijkt plotseling dat ergens boven de unheimische prairies van de Oekraïne eerst 50, daarna 154 en tenslotte 173 Nederlanders zijn gedood. In het Journaal komt een hoopje puntgave Nederlandse paspoorten in beeld. Smetteloos, maar hun eigenaren leven niet meer.

Overal ter wereld wordt dagelijks op aanzienlijke schaal doodgegaan. Van ouderdom, door ziektes of natuurrampen, als gevolg van voedselgebrek en ook omdat mensen andere mensen doden. Soms is het nieuws, vaak weten wij in onze veilige cocons nergens van.
Dit keer komt het ineens een stuk dichterbij.
Na een avond van deskundigen, correspondenten en steeds weer dezelfde beelden, ging ik nogal laat naar bed. Ondanks alles sliep ik kort, maar goed.

Vanmorgen zette ik gewoontegetrouw de radio aan. Het eindeloze geklets over de ramp ging gewoon door en na "het laatste nieuws" over de catastrofe draaide men weer een gezellig plaatje, zoals men normaal ook doet.
Op dat moment kwam bij mij de gedachte op aan een gebeurtenis van meer dan vijftig jaar geleden. Je bent zestig en de meeste gebeurtenissen van voor je tiende levensjaar ben je vergeten, maar dit is één van die herinneringen die muurvast in mijn geheugen zitten.
Op 8 januari 1962, om 9.19 u., botsten bij Harmelen twee treinen op elkaar. Er kwamen 93 mensen om het leven en er waren 54 zwaargewonden.
Er werd een dag van nationale rouw afgekondigd, de vlaggen gingen halfstok en op de radio werd weinig meer dan stemmige klassieke muziek ten gehore gebracht. Vooral dat laatste heb ik, als jongetje van zeven, onthouden.
Googelend op de gebeurtenis lees ik bij Geschiedenis 24 dat de toenmalige Minister President De Quay zou hebben gezegd: "Na een gebeurtenis als deze doet men er het zwijgen toe".

Op dat moment dringt door hoeveel er is veranderd, in vijftig jaar.
Ook nu betuigt de Minister President zijn medeleven met de nabestaanden en vindt iedereen het heel erg. Maar voor het overige gaat ons heden-ten-dage zo hijgerige leven gewoon door.

Desondanks treden zelfs binnen ons huidige tijdsgewricht nog merkwaardige contrasten op.
Wat je namelijk ook vindt, als je googelt op de treinramp bij Harmelen, is het feit dat nog maar twee jaar geleden, vijftig jaar na dato, door Pieter van Vollenhoven een monument is onthuld ter nagedachtenis aan de ramp. Een feit dat mij dan weer volledig is ontgaan. Ondergesneeuwd in de hedendaagse baaierd van nieuws en non-nieuws, leuke dingen voor de mensen en rampen op ruime afstand, waarschijnlijk.
Wie er even op let, merkt ook dat het een trend is; het oprichten van monumenten voor zaken die al lang geleden hebben plaatsgevonden en die tot op dat moment alleen in de herinnering voortleefden. Of niet voortleefden.
Ik weet niet zo goed wat ik ervan moet denken. Rouwverwerking achteraf kun je het nauwelijks noemen. Wel gaat zo'n onthulling natuurlijk gepaard met een evenement waarop men weer even 'samen' is. Een moment waarop de smartphones even uit worden gezet en de betrokkenen zich tijdelijk losrukken uit het dynamische dagelijkse leven. Even is er weer een soort collectief gevoel. Daarna is het weer ieder voor zich en God voor ons allen.

De vraag is hoe lang het duurt voor het monument voor de 298 slachtoffers van gisteren er komt. En waar het zal staan. De prairie waar nu nog zogenaamd rebellerende cowboys rondlopen lijkt me niet geschikt.