donderdag 18 januari 2018

Bier uit Westvleteren

















Begin jaren '70 bestond de Nederlandse biermarkt vrijwel volledig uit pils. Speciaalbieren waren mondjesmaat te koop; eigenlijk alleen bij sommige slijters. Over wat er er in de Dordtse café's te koop was heb ik al eens eerder geschreven. Wat de slijters aan speciaalbier verkochten, beperkte zich hoofdzakelijk tot de bekendste Belgische speciaalbieren. Dat waren vooral de toen bestaande trappistenbieren.
Trappistenbier wordt vanouds gebrouwen door monniken van de orde der Trappisten, in hun eigen abdij. Alleen dit bier mag de titel trappistenbier dragen. Vooral in België bestaan nog tientallen andere bieren waarvan de naam wordt geassocieerd met een, al dan niet nog bestaande abdij. In feite worden deze echter door normale 'wereldse' brouwerijen gemaakt. Dergelijke bieren worden meestal abdijbieren genoemd.
Dat men zo graag bier brouwt met 'abdij-connecties' is niet voor niks. De Trappistenbieren hebben stuk voor stuk een goede reputatie onder liefhebbers. Het is altijd bier dat op de fles nagist en dus ongepasteuriseerd is. Dit laatste geldt overigens lang niet voor alle abdijbieren.

 In België en Nederland bestonden rond 1975 zes echte trappistenbrouwerijen.
In Tilburg stond en staat de Abdij Koningshoeven, die nog steeds het bekende La Trappe brouwt. België kende de trappistenbrouwerijen van Westmalle, Westvleteren, Chimay, Orval en Rochefort. Jarenlang is dit zo gebleven. Vanaf de jaren '70 groeide de belangstelling voor  speciaalbier slechts langzaam. Ook in Nederland verschenen, naast La Trappe, andere brouwerijen die bier van hoge gisting maakten. Een paar van de oudsten zijn Hertog Jan en Brouwerij Het IJ.
Na 2000 ging het hard.  De craftbeer-rage waaide over vanuit Amerika en het marktaandeel van speciaalbier begon serieus te stijgen. In het kielzog daarvan ontstonden er ook nieuwe trappistenbrouwerijen. Volgens Wikipedia zijn er inmiddels wereldwijd dertien. Voornamelijk in Nederland en België. Oostenrijk telt er één.

Eén van de genoemde trappistenbieren heeft in de loop der jaren een legendarische status verworven. Het bier van de Sint Sixtusabdij in Westvleteren staat bekend als het ne plus ultra der trappistenbieren. In 1977 kocht ik de eerste bieratlas van Michael Jackson, die toen in het het Nederlandse vertaald op de markt kwam als de Spectrum Bieratlas. Daarin wordt het bier van Westvleteren de hemel in geprezen. Volgens Jackson, die later op de BBC furore zou maken met zijn programma The Beerhunter (nog steeds op YouTube te vinden), is Westvleteren het ultieme trappistenbier.

Een week of wat terug was ik weer eens in het Bierparadijs te Meer (België).  Het doel was dit keer het verzamelen van een aantal aldaar verkrijgbare bieren die ik nog niet kende, om na het proeven daarvan bij een volgend bezoek een gerichte keus te kunnen maken bij het aanschaffen van een paar kratten.
Het smakenpalet binnen de speciaalbiermarkt is de laatste jaren uitgebreid met een flink aantal stevig gehopte bieren. Veelal gaan die door het leven onder de soortnaam IPA (India Pale Ale). De Belgen hebben niet zo'n sterke traditie in bieren met een flinke bitterheid. De meeste craftbeer-brouwers lusten er echter wel pap van en ik moet zeggen dat ik een dergelijke smaak zelf ook behoorlijk ben gaan waarderen. Sommige hopsoorten voegen namelijk niet alleen bitterheid toe, maar ook zekere aroma's. Veel van de nieuwe speciaalbieren hebben bijvoorbeeld een fruitig (citrus-) aroma.
De craftbeer-brouwers (ook de Nederlandse) weten echter wel van rekenen. Een paar uitzonderingen daargelaten, koop je onder de 2 Euro per flesje helemaal niks en aan verkopen per krat (en dan met een zekere quantumkorting) doet men niet.
Brouwerij Moortgat (bekend van het merk Duvel) heeft ondertussen een goed gehopte Duvel Triple Hop op de markt gebracht, die heerlijk is, maar ook meteen 30 % duurder dan de normale Duvel en bovendien met een alcoholpercentage van 9,5 %. Meer dan één flesje van het spul wordt dan al meteen een beetje veel van het goede, voor een door-de-weekse avond.

Wat ik wilde was een IPA-achtig bier met gist op de fles voor een prijs tussen € 1,50 en 1,70 per flesje en met niet meer dan 8 % alcohol. Gedegen speurwerk tussen de opgestapelde kratten in het bierparadijs leverde inderdaad het één en ander op; misschien schrijf ik daar later nog een keer over.

Wat ik, tot mijn verbazing, ook aantrof, waren een paar kratjes Westvleteren
Tot mijn verbazing, want bij wat ik hiervoor schreef over dit trappistenbier heb ik de bijzondere manier waarop de monniken hun product uitventen, achterwege gelaten. Westvleteren wordt namelijk alleen verkocht aan de kloosterpoort van de abdij. Dat was altijd al het geval, maar sinds Michael Jackson de loftrompet stak over het spul heeft de roem van Westvleteren dusdanige proporties aangenomen, dat van zonder meer naar de abdij gaan en een paar kratten bier aanschaffen geen sprake meer kan zijn. Men moet (via het internet; zover opgestoten in de vaart der volkeren is de abdij wel) van tevoren een afspraak maken voor dag en tijd dat men het bier op kan halen. Daarbij komt nog dat niet op alle dagen alle drie varianten (6, 8 en 10 procent alcohol) beschikbaar zijn. Voorts stellen de monniken op hun website expliciet dat alleen voor eigen gebruik mag worden gekocht. Doorverkopen mag niet. Tenminste; van de monniken. Zelf begrijpen ze ook wel dat tegen eventuele doorverkoop betrekkelijk weinig valt te beginnen. Daarom dreigen de broeders dat hij, van wie bekend wordt dat hij heeft doorverkocht, het recht om bier te kopen in Westvleteren zal worden ontnomen. Het lijkt erop dat niemand zich daar wat van aantrekt. Een beetje rondneuzen op internet leert dat zelfs daar Westvleteren per flesje wordt aangeboden. Dit laatste tegen exorbitante prijzen van € 7,50 en meer per flesje.

Vanzelfsprekend was de Westvleteren bij het Bierparadijs niet veel goedkoper; iets waar ik overigens pas achter kwam bij de kassa, want waar de kratten stonden had men tactisch geen prijs vermeld.
Maar goed; het kopen van drie flesjes Westvleteren paste wel bij mijn zoektocht naar nooit eerder geproefd bier en zo'n legendarisch bier als dit wilde ik, als liefhebber, toch een keer gedronken hebben.

Het lichte bier (zowel qua alcoholpercentage als wat kleur betreft, zie de kroonkurk bovenaan dit bericht) heb ik reeds gedegusteerd en dat leverde al meteen een verrassing op: het paste wonderwel op mijn vraag naar een goed gehopt, niet te zwaar alcoholisch bier. Het heeft een aangename moutsmaak, een stevige bitterheid en prachtig dik schuim, dat mooi blijft staan. Opvallend is het mondgevoel; alsof je een stevige bruine boterham eet. Volgens Wikipedia heeft het een bitterheid van 41 EBU (European Bitterness Unit). Daarmee komt het in de buurt van een gemiddelde IPA. De eerder genoemde Duvel Triple Hop heeft een bitterheid van 40 EBU.
De twee zwaardere bieren zitten nog in de fles, maar via Wikipedia (daar kun je inmiddels werkelijk alles opzoeken..) weet ik al dat de 8 en de 10 procents varianten een EBU van respectievelijk 35 en 38 hebben. Voor dergelijke sterke bieren relatief bitter. Ooit was hop namelijk vooral bedoeld als conserveringsmiddel en hoe meer alcohol, hoe houdbaarder het bier.




Kortom; als ik er vanuit mag gaan dat de bieren van Abdij Westvleteren al tientallen jaren deze smaken hebben, dan waren de heren monniken de craftbrewers van de jaren 2000 al zeker veertig jaar vóór, met hun voorkeur voor een zekere bitterheid. Waarmee Westvleteren tegelijk ook de uitzondering is onder de Trappistenbieren, want de meesten zijn eerder zoet dan bitter.
Met uitzondering misschien van Orval, het trappistenbier uit de Ardennen. Ook dat bier smaakt, naar de huidige maatstaven, modern bitter, hoewel het op sommige momenten ook aan echte gueuze doet denken. Misschien is die vermeende moderniteit de reden dat ook Orval de laatste tijd enorm in trek blijkt te zijn bij de speciaalbierkoper. In het Bierparadijs hangt bij de kratten Orval al een paar jaar een bordje waarop staat dat elke klant slechts één krat mag afnemen..
Ooit heb ik het bier gedronken in de abdij zelf. Men heeft voor dat doel een prachtig proeflokaal, met veel eikenhout. Orval is eigenlijk een verhaal op zich, dat ik misschien later nog eens vertel.

Eerst moet ik aanvullende redenen bedenken om een keer naar de Westhoek van Vlaanderen te rijden. Nadat ik met de monniken een afspraak heb gemaakt, vanzelfsprekend.


Naschrift: 
Inmiddels heb ik ook de twee andere Westvleterens gedronken. De conclusie moet zijn dat de variant van met 6% alcohol (blond, 5,8 % volgens de kroonkurk) toch de meest verrassende van het trio is. Een echte ale, die als uitzondering op de regel binnen de trappistenbieren te vergelijken is met Orval.
Het bier van 8 % procent is een rustige, uitgeblanceerde, donkerbruine trappist met zoet en beschaafd bitter. Bier van hoge kwaliteit, maar niet uniek. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de 10,5 % versie, waarvan wat mij betreft het meest bijzondere het alcoholpercentage is. Dit bier zou een EBU van 38 moeten hebben, maar eerlijk gezegd vind ik dat twijfelachtig; het lijkt minder bitter dan de 8% versie. Feitelijk vond ik de smaak voor een dergelijk zwaar bier nogal vlak. De smaaknuances waren minder rijk dan die van de Westvleteren 8.
Desondanks zal de reis naar Westvleteren vroeg of laat gemaakt worden. Al was het alleen maar voor de Westvleteren Blond..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten